Tips voor betere foto’s:
Een dagje fietsen of een weekendje weg? Heerlijk zo’n korte vakantie. Veel momenten en landschappen vragen om vastgelegd te worden op de “gevoelige plaat” of op de geheugenstick. Met deze slimme tips maak je van kiekjes een professionele fotorapportage.
Tip 1: Vertel een verhaal:
Mensen maken het landschap levend. Niet alleen in de natuur, maar ook in de stad. Ze dragen bij aan foto’s die verhalen vertellen. Aan beelden die iets zeggen over de plek waar je bent geweest. Geen reportage compleet zonder foto’s van mensen: een stel dat op een kiezelstrand zichtbaar geniet van een vroege zonsopkomst, een jongen die uitbundig duiven voert of een markttafereel. Het is niet moeilijk om verhalende foto’s te maken. Het leven speelt zich immers vaak op straat af. Onderwerpen genoeg. Probeer vooral veel te fotograferen; je werk wordt alleen maar beter als je het veel doet. Schrijf op wat je doet en vergelijk de aanpak met de resultaten als je de opnames later terugzet. Dus: kijk om je heen en klik!
Tip 2: Zet je onderwerp uit het midden:
‘Een beetje naar rechts, en nu nog wat naar links.’ Veel mensen zetten het belangrijkste van de foto precies in het midden van de zoeker. Saai ! Bovendien plaatsen ze de horizon zo dat deze het landschap exact in twee stukken snijdt. Niet doen! Zulke foto’s gaan namelijk heel snel vervelen. Zet daarom je onderwerp uit het midden. Het beeld wordt interessanter en de foto dynamischer. Op deze foto zijn enkele van de in dit artikel genoemde fototips gecombineerd: de fietser is rechtsboven in de zoeker gezet met de horizon iets boven het midden (tip 2), de voorgrond creëert diepte (tip 3) en er is voor een ander, laag standpunt gekozen (tip 13).
Tip 3: Een passende voorgrond:
Een mooi landschap, een lieflijk vissersdorpje; dankbare onderwerpen voor een sfeervolle herinneringsfoto. Zoek een passende voorgrond en neem die mee op de foto. Vaak is dat iets aan de rand van het beeld. Een voorgrond versterkt de indruk van afstand en diepte op de foto. Het kunnen hangende takken zijn, maar ook een stuk wasgoed met daarachter het hoofdonderwerp: een oud vissershuisje in hetzelfde openluchtmuseum. Let echter altijd op de kleur van de voorgrond. Die mag nooit overheersend zijn en de aandacht van het werkelijke onderwerp afleiden.
Tip 4: Komische momenten:
Humor maakt een reportage nóg leuker. Soms zie je grappige momenten aankomen; het moment voor een geestige foto. Normaal spuit het standbeeld met water en nu is het de schoonmaker, die met water spuit. Het lijkt trouwens wel alsof het standbeeld hem nauwlettend in de gaten houdt. Om foto’s als deze te maken, moet je wel snel handelen. Want voor je het weet, is de situatie voorbij.
.
.
.
.
Tip 5: Levend landschap:
Landschappen zijn altijd een dankbaar onderwerp. Zeker als ze overweldigend zijn. Vaak valt het resultaat achteraf tegen. Het is ook lastig om een groots en driedimensionaal landschap in een kleine, vlakke foto te persen. Zoek daarom naar elementen die diepte aan het beeld geven en duidelijk maken hoe immens de natuur op die plek is. De remedie: mensen toevoegen. Ze maken het lands niet alleen levend, maar geven duidelijk de verhoudingen tussen mens en natuur aan. Een goed voorbeeld is het landschap van de Etna op Sicilië. De foto toont een vulkanisch landschap, maar door toevoeging van enkele wandelaars krijg je een beter beeld van de overweldigende afmetingen van dat landschap.
Tip 6: Let op details:
Een enkel detail maakt soms meer indruk dan het totale beeld. Geen reportage compleet zonder details: een heerlijke cappuccino, een smakelijk ijsje, een klomp met een zeiltje, een bijzondere ansichtkaart, een fiets voor een Chinees venster. Zoeken naar details betekent intensiever om je heen kijken. Bijkomend voordeel: train jezelf in het kijken naar details en je merkt dat je je reizen en reisjes nog intensiever gaat beleven.
Tip 7: Vloeiende beweging:
Passerende fietsers fotograferen is een kunst op zich. Maak je op `normale’ wijze een foto, dan levert dat vaak een scherpe achtergrond en een wazige fietser op. Dat moet dus niet! Bij deze techniek is vooruit denken zeer belangrijk. Zoek eerst een rustige achtergrond, stel scherp op de plek waar de fietser straks langskomt (bijvoorbeeld het fietspad) en wacht daarna op de passant. Begin hem al te volgen met je camera vlak voordat je afdrukt. Blijf hem ook nog even volgen nadat je hebt afgedrukt. De camera wordt dus tijdens het afdrukken meegetrokken met het onderwerp en moet een vloeiende beweging maken: voor, tijdens en na het afdrukken. Het resultaat: een goed scherpe fietser en een wazige achtergrond. Enig experimenteren is vereist voor je het gewenste effect.
Tip 8: De gouden gloed:
Licht is een belangrijk aspect in de fotografie. Met de stand van de zon op verschillende tijdstippen van de dag verandert het licht en daarmee ook de kleuren. In de vroege ochtend en de late namiddag is het zonlicht warmer. De natuurlijke lichtbron zet je onderwerp in een gouden gloed. Een goed voorbeeld is de foto van de bisschop als detail van een barokke kerk: in de vroege avond.
.
.
Tip 9: Dichterbij!:
Hoe dichterbij je onderwerp, des te minder storende elementen op je foto. Storende elementen leiden vaak de aandacht af van het hoofdonderwerp. Streef dus naar een zo dicht mogelijk opnamestandpunt. Je foto wordt er interessanter door. Deze foto toont slechts een oud reclamebord en een klein deel van een etalage. Toch zie je dat het om een oude kruidenierswinkel gaat. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de camera om achter het minimale opnamestandpunt te komen. Bij veel compactcameras mag je niet dichterbij komen dan één meter.
Tip 10: Tegen de zon in:
Les 1 van de fotografie: houd de zon altijd in de rug. Mis! Die regel is een veelvoorkomende vergissing en levert vaak saaie beelden op. Tegenlicht of strijklicht – licht dat zijwaarts op het onderwerp schijnt – levert veel fraaiere resultaten op. Kijk maar eens naar de koe die in het avondlicht nieuwsgierig naar de fotograaf kijkt. Het zachte strijklicht accentueert z’n haren en het slijm uit zijn mond.
.
.
.
.
.
.
Tip 11: Kleurfilters:
Zonder zon geen sfeervol licht. Een grauwe dag is het schrikbeeld voor elke fotograaf. Toch kun je met wat kunst- en vliegwerk een sombere dag wat kleur geven: met een speciaal filter. Cokin heeft tal van verloopfilters: aan de bovenkant met een kleur en aan de onderzijde blank. Daardoor kun je een grauwe wolkenlucht kunstmatig inkleuren. Bij de filters kun je een filterhouder kopen die je op de lens kan schroeven, maar je kunt het filter ook met de hand los tegen de lens aanhouden. Op die manier gebruikt, ook geschikt voor bezitters van compactcameras.
Tip 12: Spiegelbeelden:
Bekijk de wereld ook eens in spiegelbeeld. Het levert een verrassend element op in je reportage. Fietsend langs grachtenpandjes kun je natuurlijk omhoog kijken naar al die bijzondere gevels, maar het kan ook andersom. Omlaag, in het water. Soms spiegelglad, een andere keer rimpelend. Ook dat laatste levert vaak een spannend beeld op. Er zijn veel objecten die onderwerpen kunnen reflecteren: een etalageruit, het dak van een net gepoetste auto, de buitenspiegel van een scooter. Is er sprake van tekst, zoals op de foto van de brasserie, dan komt deze uiteraard in spiegelbeeld op de foto. Maar door het negatief of de dia in spiegelbeeld af te drukken, is de tekst weer goed leesbaar.
Tip 13: Op je buik:
Vaak worden foto’s staand genomen. Maar ga eens door je knieën of sterker nog: ga eens op je buik liggen. Met een ander, afwijkend standpunt krijgen je foto’s meer zeggingskracht. Het onderwerp ziet er ineens heel anders uit. Dit tulpenveld is vanuit een liggende positie gefotografeerd.
.
.
.
..
Tip 14: Bewust onscherp:
Ten slotte een tip voor gevorderden. Je hebt er wel een camera voor nodig waarvan je de sluitertijd zelf kunt instellen. Voor kunstzinnge foto’s en om een bepaalde stemming in beeld te brengen kun je kiezen voor bewuste bewegingsonscherpte. Het geeft een impressionistisch beeld van de energie. Op de foto is duidelijk de energie te zien van de Spaanse flamencodanseressen die zich snel en temperamentvol bewegen. Het onderwerp moet – al bewegend – wel op één plek blijven. Deze is gemaakt met een sluitertijd van 1/30 seconde. Uiteraard is de mate van onscherpte afhankelijk van de snelheid waarmee het onderwerp zich beweegt.
.
.
.
.
Tip 15: Ogen, ogen en ogen!
Probeer op ooghoogte te fotograferen. Vooral bij kinderen is dit belangrijk. Zo maak je de foto persoonlijk.
.
.
.
.
Tip 16: Landschappen en stillevens.
Het maken van een mooie landschapsfoto is moeilijk en een vak apart (maar wel een leuke uitdaging!) Het is gewoon een kwestie van oefenen, oefenen en nog meer oefenen.
.
.
Tip 17: Wacht tot het einde van de dag.
Een van de mooiste momenten om te fotograferen is tijdens de schemering.
.
..
Tip 18: Dichterbij het onderwerp
Ga eens wat dichterbij staan, in plaats van altijd maar die persoon van hoofd tot schoenen op de foto te hebben. Een beetje dichterbij staan en je hebt een mooie beeldvullende foto!
.
.
Tip 19: Verticale foto’s zorgen voor variatie.
Doorgaans worden foto’s op een liggend formaat gemaakt, (wanneer de camera horizontaal wordt gehouden is de foto breder dan de hoogte). Verticaal fotograferen zorgt voor variatie.
.
.
Tip 20: Natuurlijke houding
Mensen hebben vaak de neiging om te gaan poseren wanneer er een camera op hen wordt gericht. Een van de gemakkelijkste manieren om natuurlijke en niet geposeerde foto’s van mensen te maken is om ze iets te laten doen wat ze leuk vinden.
.
.
Tip 21: Gebruik eens een andere compositie
Compositie is een hele belangrijke factor bij een goede foto. Dit maakt het verschil tussen de dertien-in-een-dozijn-foto en die ene die er uit springt. Hoe zijn de beeldelementen in relatie tot elkaar geplaatst? Plaats het onderwerp eens helemaal in de hoek bijvoorbeeld. Dat doet iets met je foto en het is veel minder voorspelbaar dan recht in het midden.
Tip 22: Mooie herinneringen
Een mooi landschap, een lieflijk vissersdorpje; dankbare onderwerpen voor een sfeervolle herinneringsfoto.
.
.
.
.
Tip 23: Creatief met scherpten
Experimenteer eens met scherpte en onscherpte van de foto. Je kunt hiermee vaak een creatieve invalshoek bereiken. Doordat sommige delen van de foto onscherp zijn en andere scherp, kun je de scherpe onderdelen extra nadruk geven.
.
Tip 24: Natuurlijke kaders gebruiken
Gebruik (natuurlijke) kaders om je foto meer diepte te geven. Overhangende takken, natuurlijke vensters, rotsbogen, doorkijkjes, architectonische elementen als natuurlijke kaders kunnen effectief zijn om een mooie scène te krijgen. Net als bij elke andere (compositie)techniek is het resultaat geslaagd wanneer je die spaarzaam en dus niet altijd toepast, in combinatie met een origineel standpunt.
Tip 25: Close-up foto’s
Close-up fotografie is één van de makkelijkste manieren om aan je onderwerp te komen, maar één van de moeilijkst uit te voeren vormen van fotografie. Het kan hele verrassende resultaten opleveren. Eigenlijk kun je voor elk fotografisch onderwerp een macro foto bedenken. Alledaagse voorwerpen worden in close-up vaak toch een erg interessant onderwerp. Vooral als je niet meteen kunt zien wat het is.
Tip 26: Less is more
Een enkel detail maakt soms meer indruk dan het totale beeld. Geen reportage compleet zonder details: een heerlijke cappuccino, een smakelijk ijsje, een klomp met een zeiltje, een bijzondere ansichtkaart, een fiets voor een Chinees venster.
.
Tip 27: Humor
Humor maakt een reportage nóg leuker. Soms zie je grappige momenten aankomen. het moment voor een geestige foto. Juist die onverwachte tegenstellingen zorgen voor een komisch effect. Om foto’s als deze te maken, moet je wel snel handelen. Want voor je het weet, is de situatie voorbij.
.