Voor velen is de vakantie hét moment om veel foto’s te maken. Voor jezelf zijn de foto’s uiteraard een herinnering. Maar hoe zorg je er nu voor dat je foto’s ook voor anderen interessant zijn? Door het onderwerp zo te fotograferen dat degenen die geen herinnering aan het beeld hebben er toch door geboeid worden. Het onderwerp moet zó op de foto komen, dat het op een natuurlijke wijze de aandacht trekt en dat er geen storende elementen te zien zijn die de aandacht van het onderwerp afleiden. Wat voor soort camera je hebt is niet belangrijk. Uiteraard zijn er verschillen in beeldkwaliteit en mogelijkheden, maar ook met een eenvoudige camera kun je goede foto’s maken.
.
Enkele tips:
1. Camera
Ken de mogelijkheden van je camera goed, lees dus de gebruiksaanwijzing goed door. Verder is het belangrijk, dat je op elk gewenst moment een foto kunt maken. Zorg dus voor volle accu of batterijen en neem de oplader mee. Maak je veel foto’s in korte tijd, denk dan aan een extra accu of batterijen. Hetzelfde geldt voor geheugenkaartjes. Ga na hoeveel foto’s er op je geheugenkaartje passen en koop er zonodig eentje extra; ze zijn niet duur meer tegenwoordig. Met een goede voorbereiding verklein je de kans dat je een belangrijk moment niet op de foto kunt zetten!
2. Maak eens extra opnamen
Wees niet te zuinig met opnamen. Vergroot in moeilijke omstandigheden (bijv. bewegend onderwerp) de kans op een goede foto en druk nog een keer extra af of experimenteer eens met verschillende standpunten. Je krijgt vaak géén tweede kans om het over te doen.
3. Voorbereiden opname
Als het kan, neem dan de tijd om het onderwerp goed op de foto te krijgen. Uiteraard kun je op de computer met een bewerkingsprogramma een foto corrigeren, maar dat geldt niet voor alles. Bovendien kan het leiden tot kwaliteitsverlies. Ook moet je met het programma kunnen werken én in elk geval kost het extra tijd. Voorkomen is beter dan genezen.
4. Juiste belichting
Heeft je camera onderwerpstanden (sport, landschap, portret, enz.) gebruik die dan. De belichting wordt dan zoveel mogelijk afgestemd op de opnameomstandigheden. Zijn grote lichte of donkere vlakken in beeld? Dan kan de automatische belichting in de war raken. Probeer, als het kan, iets langer (bijv. strand) of iets korter (bijv. schaduw) te belichten. Bij automatisch belichting kun je proberen het beeld in te stellen op schaduw- of juist op zonpartijen.
5. Stevige hand
Houdt de camera stil, om bewogen beelden te voorkomen. Zorg ervoor dat de horizon recht op de foto komt. Wil je juist een dramatische foto, dan kun je uiteraard alles scheef zetten, maar doe het dan ook goed.
6. Compositie
Het onderwerp en/of de horizon in het midden levert vaak niet zo’n spannende foto op. Een goed hulpmiddel is de zogenaamde “gulden snede”: verdeel het zoekerbeeld in negen denkbeeldige rechthoeken en zorg ervoor dat (het belangrijkste deel van) het onderwerp op 1/3e van de randen van de foto komt. Is de lucht het belangrijkst, houdt de horizon dan onder het midden van de foto . Is dat niet zo, houdt hem dan boven het midden van de foto.
7. Less is more
Probeer het onderwerp vrij groot op de foto te krijgen en houdt details die voor afleiding kunnen zorgen zoveel mogelijk buiten beeld. Doe dus een paar stappen naar voren als het kan, of zoom in. “Less is more”. Dit geldt natuurlijk niet als het de bedoeling is om veel te laten zien, bijv. een weids landschap of een mensenmenigte.
8. Expressie met details
Maak ook eens een foto van een detail (gevelversiering, deurknop, sieraad, handen, enz.)
9. Toon de maat
Wil je met je foto laten zien hoe groot het onderwerp is (bijv. een gebouw of een boom), zorg er dan voor, dat je iets herkenbaars (bijv. een auto) of een persoon meefotografeert.
10. Perspectief
Maak ook eens een foto vanuit een ander perspectief: van boven naar beneden (vogelperspectief) of zak eens door je knieën (kikvorsperspectief). Dat geeft wel wat vertekening van het beeld, maar dat levert vaak bijzondere foto’s op.
11. Lijnen trekken
Maak gebruik van lijnen in het beeld die naar de horizon toe convergeren (naar elkaar toelopen). Dat verleent diepte aan de foto. Is de voorgrond vlak (dan staat er niets op) zorg er dan voor dat er iets of iemand op de voorgrond wordt meegefotografeerd. Dat geeft ook diepte aan de foto en maakt hem spannender.
12. Let op achtergrond
Als je een persoon op de foto zet, let dan op de achtergrond. Probeer te zorgen voor een rustige achtergrond en voorkom dat het lijkt alsof er een boom of lantarenpaal uit een hoofd groeit.
Tot slot
Ondanks alle zorg en toewijding kan nabewerking nodig of wenselijk zijn. Een niet helemaal ideale foto kan worden aangepast: belichting en/of contrast, aansnijden of retoucheren (storende elementen weghalen). Je kunt hiervoor gebruikmaken van programma’s als Paintshop Pro (betaald), Photoshop Elements (betaald) of The Gimp (gratis te downloaden). Met Picasa (van Google, gratis) of Irfanview (gratis) zijn ook aanpassingen mogelijk. De correctiemogelijkheden zijn wel beperkter dan die van eerstgenoemde programma’s.
.
De beste vakantiefoto’s
Tijdens de vakantie gaat de camera ineens overuren draaien. Maar hoe maak je nu de beste vakantiefoto? Fotograaf Jeroen Horlings geeft in het tv-programma ‘Consumenten24 op Vakantie’ tips. Fototips tegen fel zonlicht, het schoonmaken van de camera op het strand en hoe je een mooie close up kunt maken. Start de video door op de Play-knop (>) te klikken.
.
Vakantiechecklist
Er is niets vervelender dan aankomen op je vakantiebestemming en er achter komen dat je iets niet bij je hebt. Om dit te voorkomen hebben wij voor jou een handige vakantiechecklist gemaakt.
Controleren en schoonmaken
Controleer je camera en lenzen voor vertrek. Kijk of je lenzen geen vervelende krassen vertonen. Het toch jammer zijn als je hier te laat achter komt. Maak ze ook goed schoon. Gebruik hiervoor uiteraard schone doekjes of speciale reinigingsdoekjes. Stof blaas je makkelijk weg met een blaasbalg, die je in elke fotospeciaalzaak kunt kopen. Vergeet bij een spiegelreflexcamera niet even de lens los te maken en ook de binnenzijde te reinigen.
Geheugen, batterijen en accu’s
Neem extra geheugenkaarten mee. Liever meerdere kaarten van 4Gb dan één van 16Gb. Bij defect of verlies ben je dan niet alle foto’s kwijt. Verdeel volle flash kaarten wel over diverse reistassen.
Vooral als je naar een niet-westers land op vakantie gaat is het verstandig om vooraf reservebatterijen of accu’s te kopen. Ook al geeft de camera vlak voor vertrek nog aan dat de batterijen nog niet vervangen hoeven te worden is het toch aan te raden om reservebatterijen mee te nemen. Zorg dat je ze altijd bij je hebt.
Locatie
Wil je later exact weten waar de foto is gemaakt? Met een phototracker voorzie je je foto’s van GPS informatie. Met een fototracker weet je altijd waar je foto gemaakt is en kun je met bijgeleverde software mooie satellietkaarten maken van je trip. Phototrackers vindt je in veel soorten en maten. Kijk eerst goed rond via google naar alle mogelijkheden, kosten en softwaremogelijkheden. Daarnaast beschikken veel moderne camera’s tegenwoordig over een ingebouwde GPS-ontvanger. Maak er gebruik van tijdens je vakantie. Je vergeet anders best gauw waar je een bepaalde foto nu precies gemaakt hebt.